Naast genetische oorzaken kunnen vele omgevingsfactoren het risico om een kanker te ontwikkelen doen toenemen. Eén ervan is de voeding: deze kan zowel preventief een rol spelen als tijdens de behandeling en na de ziekte.
Omtrent voeding en kanker doen vele aanbevelingen de ronde. Ze lopen vaak uiteen; soms steunen ze niet op onderzoek. Raadpleeg verderop de FAQ’s (veelgestelde vragen) voor meer verduidelijking. Opgelet: deze informatie vervangt in geen geval het individuele advies dat een diëtist(e) of een arts met specialisatie in voeding je kan geven. Met persoonlijke vragen kan je terecht bij de dieetdienst en het voedingsteam van het Jules Bordet Instituut.
- Hydratatie
Let erop om de hele dag door voor hydratatie te zorgen (1,5 liter). Water moet je eerste keuze zijn. Vermijd gezoete dranken (frisdrank en fruitsap). Beperk je alcoholverbruik tot maximaal 1 à 2 glazen per dag en maximaal 10 glazen per week. Drink geen 2 dagen na elkaar alcohol. - Fruit en groenten
Eet elke dag tot 250 gram fruit en minstens 300 gram groenten. Zorg voor afwisseling en respecteer het seizoensaanbod. - Volkorengranen
Eet dagelijks minstens 125 gram volkorengranen (rijk aan vezels en micronutriënten). - Peulvruchten
Eet minstens 1 keer per week peulvruchten als alternatief voor vlees/gevogelte of vis. Peulvruchten (kikkererwten, soja, kidneybonen, ...) zijn rijk aan vezels en een bron van eiwitten (proteïnen). - Rood vlees
Beperk je consumptie van rood vlees (runds-, varkens-, kalfs-, lams-, schapenvlees, ...) tot minder dan 500 gram per week en maximaal 50 gram charcuterie per dag. - Vis
Vis is rijk aan omega-3. Eet 1 à 2 keer per week vis. Wissel daarbij af tussen magere vis (kabeljauw, koolvis/pollak, wijting, zeetong, ...) en vette vis (haring, zalm, sardientjes, …). - Zuivelproducten
Eet 1 à 3 porties zuivelproducten per dag (bijv. 250 ml melk, 125 gram yoghurt, 30 gram kaas). Verbruik je minder dan 250 ml per dag? Let dan op de andere bronnen van proteïnen en calcium (bladgroenten, oliehoudend fruit, ...). - Vetstoffen
Varieer in je vetstoffen voor bereidingen en slasauzen. Beperk de hoeveelheden die je hiervoor gebruikt. Vermijd buitensporigheid! - Oliehoudende vruchten
Eet 15 à 25 gram dopvruchten (ongezouten en ongezoet). Ze bevatten vetstoffen van goede kwaliteit, maar opgelet: overdaad schaadt! Ze bevatten ook heel veel energie. - Zout
Beperk je zoutverbruik. Gebruik liever aromatische kruiden en specerijen om je voeding op smaak te brengen.
Tijdens de behandeling moeten de voedingsadviezen individueel bijgestuurd worden, rekening houdend met de patiënt (leeftijd, comorbiditeit, psychische toestand, ...), de aard van de kanker en het voorgeschreven behandelingstype. Voedingsadvies wordt altijd aangepast met het oog op de globale therapeutische attitude.
Naast genetische factoren die de ene persoon ontvankelijker maken voor kankerrisico’s dan de andere, kunnen meerdere omgevingsfactoren de ontwikkeling van een kanker bevorderen: tabaksgebruik (longen, NKO-sfeer, ...), zonblootstelling (huid), vervuiling, virussen/bacteriën (bijv. hepatitis B/C voor de lever, helicobacter pylori voor de maag), chemische stoffen (asbest voor de longen, ...) en bepaalde voedingsstoffen of onevenwichtige voedingspatronen.
De wetenschap is het eens over de volgende aanbevelingen:
- Sommige voedingsstoffen kunnen een positieve rol spelen bij sommige kankertypes: de vezels die vooral aanwezig zijn in fruit en groenten, maar ook in volkorengranen en peulvruchten (darm- en borstkanker), regelmatige maar wel gematigde consumptie van zuivelproducten (darmkanker) en verder het geven van borstvoeding (borstkanker) en regelmatige beoefening van fysieke activiteit (alle kankers).
- De volgende factoren spelen daarentegen een negatieve rol: buitensporig alcoholverbruik (NKO-, lever-, blaas-, darm-, borstkanker, ...), overmatig vlees- en charcuterieverbruik (darmkanker en in geringere mate ook borstkanker), verbruik van bètacaroteensupplementen (borstkanker), buitensporig zoutverbruik (maagkanker) en obesitas (alle kankers maar vooral darm- en borstkanker).
De nutritionele evaluatie moet worden geïntegreerd in het ’meldingsmoment’, d.w.z. zodra de diagnose wordt gesteld. De evaluatie moet geregeld herhaald worden, gezien de vermoedelijke evolutie van behandelingsgerelateerde symptomen. Afhankelijk van het resultaat van deze evaluatie en de geprogrammeerde oncologische behandelingen (chirurgie en/of chemotherapie en/of radiotherapie), zal een raadpleging gevraagd worden.
De nutritionele aanbevelingen zullen in elk geval aangepast worden volgens het kankertype en het therapeutisch plan.
Het is ook belangrijk dat de patiënt bij elke raadpleging of hospitalisatie gewogen wordt.
Specifieke supplementen zijn onmisbaar indien via een bloedproef tekorten worden vastgesteld (bijv. vitamine B12, ijzer, magnesium, ...).
Gezien een frequent tekort aan vitamine D zijn supplementen aangewezen. Ze kunnen bijdragen om recidief te vermijden, vooral bij borstkanker.
Supplementen van antioxidanten (vitamine E, A, C, selenium, ...) zijn niet alleen ondoeltreffend maar kunnen soms zelfs schadelijk zijn.
Een gevarieerde en evenwichtige voeding volstaat in haar eentje om de behoeften aan vitaminen, oligo-elementen en mineralen te dekken.
Probiotica zijn levende micro-organismen, bacteriën of gisten. Probiotica zijn op natuurlijke wijze aanwezig in ons organisme. Ze boosten de gezondheid en het immuunsysteem. In onze voeding vinden we ze met name in yoghurt, kefir, sojaproducten (miso, tempé, …) en in zuurdesembrood. Probioticasupplementen kunnen nuttig zijn om de darmflora (microflora) te herstellen, bijv. na een antibioticakuur. Er is geen enkel bewijs dat probiotica het kankerrisico verminderen. Vraag bij de neutropeniebehandelingen (vermindering van witte bloedlichaampjes) zeker het advies van je oncoloog vooraleer probiotica te nemen.
Voor patiënten die ondervoed zijn of onvoldoende voedsel opnemen of kunnen opnemen, adviseren wij orale voedselsupplementen in te nemen in de vorm van drankjes, pudding, koekjes, … Het voordeel van OVS is dat ze ondanks het beperkte volume heuse calorie- en proteïnebommen zijn. Zo kunnen patiënten met bijv. een anorexiaprobleem kleine porties nuttigen en toch veel calorieën opnemen. Het moet echter een supplement blijven naast de normale voeding. Verder bevatten ze ook micronutriënten zonder te overdoseren.
Bij vele patiënten moet de voeding aangepast worden aan de nawerkingen van de behandelingen. Zo wordt bij gastrische chirurgie een uiterst gespreid dieet aangeraden, terwijl bij een patiënt in behandeling voor een kanker in de NKO-sfeer de textuur van de voeding geadviseerd moet worden.
In het algemeen wordt altijd een gevarieerde en evenwichtige voeding aangeraden, met fruit en groenten, proteïnen (van dierlijke of plantaardige oorsprong) en een gepaste calorieopname. Bij kanker is het belangrijk de nutritionele behoeften (voedingsstoffen en vitaminen) te dekken, om een behoorlijk gewicht te handhaven, de ziekte te bestrijden en de behandelingen beter te verdragen.
Bij de patiënten met een BMI binnen de normen (tussen 20 en 25, maximum 27), raden we aan om goed uit te kijken voor de verdere gewichtstoename die kan volgen op hormonale behandelingen.
Patiënten met overgewicht of obesitas raden we aan een dieet te volgen om verdere gewichtstoename te vermijden en indien mogelijk gewicht te verliezen.
Een evenwichtig dieet moet worden gekoppeld aan regelmatige fysieke activiteit van minstens 3 x 30 minuten per week (stappen, fietsen, zwemmen, ...). De fysieke activiteit moet aangepast zijn aan elke patiënt en rekening houden met leeftijd, pathologie en comorbiditeiten. Ze moet ook compatibel zijn met de lopende behandelingen.
Deze aanbevelingen blijven gelden voor de patiënten in remissie van hun kanker. In het bijzondere geval van borstkanker is het erg belangrijk om buitensporige gewichtstoename te vermijden.
De consumptie van soja verhoogt geenszins het borstkankerrisico. Integendeel! Het gebruik van soja in zijn volledige vorm, zoals de natuurlijke bonen (edamame) of van tofu, a rato van 50 gram per dag, wordt aanbevolen om borstkanker te voorkomen. Verder vormt soja geen enkel probleem tijdens of na een borstkanker. Soja is een bron van plantaardige proteïnen van goede kwaliteit en mag je bijschrijven in een evenwichtige en gevarieerde voeding.
Een nuance niettemin, met betrekking tot de voedingssupplementen op basis van soja. Deze worden soms aangeboden als een natuurlijk alternatief voor de substituerende hormoontherapie tegen de symptomen van de menopauze. Hun potentiële effect op de ontwikkeling van borstkanker is echter vrij controversieel. De supplementen op basis van soja kunnen namelijk een hoge concentratie van fyto-oestrogeen bevatten. Deze concentratie zou het hormoonafhankelijke borstkankerrisico kunnen beïnvloeden, anders gezegd verhogen. Voedingssupplementen op basis van soja worden dus afgeraden.
Studies tonen aan dat vitamine D-supplementen of ten minste de correctie van een vitamine D-tekort een gunstig effect hebben om recidief van borstkanker te voorkomen.
Heel vereenvoudigd uitgelegd: het concept van deze diëten is erop gericht de kankercellen gevoeliger te maken voor chemotherapie door ze ‘uit te hongeren’. Tumorcellen voeden zich net zoals alle cellen van het organisme met suiker (glucose) en zijn op dit punt zelfs gulzig. Uit onderzoek dat al een eeuw oud is, blijkt dat kankercellen op een andere manier omgaan met suiker dan de normale cellen (het ‘Warburgh’-effect). Die ontdekkingen hebben geleid tot het concept dat tumorcellen mogelijk verzwakken door ze geen suiker te gunnen. Vandaar het concept ‘vasten’ of het zogenaamde ketogeendieet.
- Het vasten of onthouding wordt gedefinieerd als een totale stopzetting, gedurende enkele uren of enkele dagen, van de opname van voedzame voeding. Het lichaam zal dan uit zijn energiereserves gaan putten om de functies van de vitale organen (hart, hersenen, longen, ...) te handhaven. Dit leidt tot een gewichtsverlies en vooral verlies van spiermassa.
- Alternerend vasten of ‘intermittent fasting’ is de laatste jaren zeer trendy om het gewichtsverlies te bevorderen en ook ter verbetering van de comorbiditeitsaspecten die verbonden zijn met overgewicht (diabetes, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte, …). Er bestaan drie vormen van alternerend vasten:
- De beperking van de maaltijdperiode (bijv. de eerste maaltijd pas om 12 uur; de laatste rond 20 uur zodat je 16 uur vast).
- Het 5:2-dieet (5 dagen ‘standaard’ voedingsdieet; 2 dagen vasten).
- Het 1:1 -dieet (om de andere dag vasten). Het intermittent fasting werkt net als vasten volgens het principe dat de energiereserves worden aangesproken door ketogeenlichaampjes te produceren om als energiesubstraat te dienen en het verlies van vetmassa te bevorderen.
- Het ketogeendieet omvat de vermindering van het koolhydratenverbruik, maar zonder restrictie van de totale calorietoevoer, wat moet overeenkomen met 100% van de aanbevelingen. Door dit fenomeen zal het organisme in een eerste fase de vetten omzetten in ‘ketogeenlichaampjes’ om de cellen te voeden. Een normale cel kan deze ketogeenlichaampjes gebruiken; tumorcellen kunnen dit echter niet. Ook hier kunnen deze dieetrestricties bijdragen tot een gewichtsverlies dat al zeer frequent is bij kankerpatiënten, zeker tijdens een behandeling.
Tot vandaag zijn alle studies op basis van deze beperkende diëten voor de mens unaniem. Ondanks enkele data die bij dieren werden verzameld, is er tot vandaag geen enkel bewijs dat dit doeltreffend zou zijn tegen kanker bij de mens. Er lopen nog onderzoeken voor sommige kankertypes en voor sommige chemotherapietypes. Het is dus niet aan te raden dit soort dieet te volgen tijdens een oncologische behandeling of na genezing van een kanker. Onze rol is de patiënten te waarschuwen door de nadelige risico’s aan te kaarten. Als zij niettemin dit type dieet wensen te volgen, zal een nog regelmatigere nutritionele opvolging onmisbaar zijn om ze zo goed mogelijk te begeleiden in hun stappen.
Alle suiker die je opneemt, om het even in welke vorm – complex (bloem, deegwaren, rijst, enz.) of enkelvoudig (snoep, sapjes, suiker, ...) – wordt getransformeerd tot glucose in het bloed (de kleinste eenheid van suiker). Deze glucose wordt effectief gebruikt door de kankercellen maar ook door ons organisme.
Ons lichaam kan helaas alleen maar correct functioneren als het een bepaalde suikerbron kan aanspreken. Als je gaat proberen de kankercellen ‘uit te hongeren’, zal ook je lichaam tegelijk verzwakken en ben je minder goed in staat om een behandeling te verdragen. Bovendien toont recent onderzoek aan dat de kankercellen de capaciteit hebben om andere energiesubstraten aan te spreken via de tussenkomst van proteïnen (eiwitten) en lipiden (vetten).
Besluit: het is dus nuttiger om toe te zien op de kwaliteit en de hoeveelheid van de voeding, en dit met behulp van een evenwichtige voeding.
Ja, een regelmatige fysieke activiteit is aan te bevelen. Deze moet gepaard gaan met een goede voeding. Ze kan een rol spelen in de preventie, maar kan ook bijdragen tot de doeltreffendheid en de verdraagbaarheid van de behandelingen. Ze draagt haar steentje bij tot een goed herstel na de genezing van kanker.
De fysieke activiteit moet regelmatig zijn en aangepast aan elke persoon. De adviezen van een kinesitherapeut kunnen nuttig zijn.