“De therapeutische strategie hangt af van het type kanker, de omvang ervan en de algemene toestand van de patiënt.”
Hoe wij de long- en borstkaskankers behandelen
Dankzij tal van interne en externe samenwerkingsverbanden is het Institut Jules Bordet vandaag in staat om alle borstkaskankers , waaronder longkankers, te behandelen.
Er kunnen zich verschillende soorten kankers ontwikkelen in de borstkas (thorax): kleincellige en grootcellige longkankers (of bronchiale kankers), longmetastasen afkomstig van andere primaire tumoren en zeldzame tumoren (thymustumoren, pleuramesothelioom enz.).
De diagnosefase omvat 3 onderdelen, die meestal gecombineerd worden:
- Een biopsie om de aard van de tumor te onderzoeken. Zo’n biopsie gebeurt meestal via een bronchoscopie voor bronchiale tumoren.
- Medische beeldvormingsonderzoeken om een extensiebalans op te maken en op die manier de omvang (het stadium) van de kanker te bepalen en eventuele uitzaaiingen (metastasen) op te sporen. De patiënt kan daarbij een thoraxscan (tomodensitometrie) ondergaan, een PET-scan(Positronen Emissie Tomografie, in combinatie met een scan), een MRI enz.
- Een functioneel hartonderzoek, ademhalingsonderzoek (functionele respiratoire tests) en bloedonderzoek, om de tolerantie van de patiënt na te gaan voor de verschillende soorten behandelingen.
De therapeutische strategie wordt besproken binnen het thoracaal Multidiscplinair Oncologisch Overleg (MOC) van het Institut Jules Bordet. Dit MOC bestaat uit oncologen, chirurgen, radiotherapeuten, specialisten nucleaire geneeskunde, pathologen, de oncopsycholoog en de coördinerend verpleegkundige oncologische zorg (CVOZ).
De belangrijkste behandelingen zijn:
- Geneesmiddelen (chemotherapie, doelgerichte therapie en immunotherapie). Conventionele chemotherapie kan worden toegediend in het kader van combinatiebehandelingen, samen met chirurgie en/of radiotherapie (bestraling). De artsen van de Kliniek voor thoracale oncologie van het Institut Jules Bordet maken deel uit van verschillende internationale netwerken. Op die manier hebben ze toegang tot vernieuwende behandelingen in het kader van klinische studies.
- Chirurgie: chirurgische ingrepen gebeuren op de dienst thoracale chirurgie van het Erasmusziekenhuis.
- Radiotherapie: het Institut Jules Bordet past daarbij verschillende technieken toe (bijvoorbeeld radiotherapie in stereotactische omstandigheden), om de tumor zo nauwkeurig mogelijk te lokaliseren en bijwerkingen te vermijden.
De verplegers van het Jules Bordet Instituut, waarvan de meesten gespecialiseerd zijn in oncologie, zetten zich in om de patiënten op een bedachtzame, menselijke en professionele wijze te begeleiden.
Hun rol stopt niet bij de verzorging van de patiënt en het toezien op de behandelingen, maar zij treden ook de families tegemoet, proberen zoveel mogelijk beschikbaar en aanwezig te zijn naast de patiënten en te luisteren naar alles wat hen wordt toevertrouwd.
De rol van opvoeding, informatie en ondersteuning maakt integraal deel uit van hun beroep.
Zij streven ernaar de relationele, technische en wetenschappelijke competenties te verwerven, in overeenstemming met de ernst en de complexiteit van de kankerpathologie.
De verplegers en verpleegsters hebben met name aandacht voor de behandeling van pijn en andere symptomen die voortvloeien uit de behandelingen van kanker.
Zij nemen ook de functie van opleider waar om de studenten te verwelkomen en te begeleiden en hen in de best mogelijke omstandigheden warm te maken voor dit beroep.
Rokende patiënten hebben recht op tabaksontwenning.
Patiënten met thoraxkanker krijgen ook een gespecialiseerd consult ‘beroepsziekten’. Sommige kankers kunnen immers veroorzaakt worden door toxische stoffen (asbest, zware metalen enz.) in bepaalde activiteitssectoren. Bij bewezen blootstelling kunnen deze patiënten zich richten tot het Fonds voor Beroepsziekten (www.fmp-fbz.fgov.be).
Naast de medische teams staan er nog heel wat gezondheidsprofessionals klaar om de patiënten van het Institut Jules Bordet te begeleiden, zowel ambulant als tijdens een opname. Doel: de patiënt helpen om zo goed mogelijk om te gaan met zijn ziekte, de behandelingen en de gevolgen ervan.
Elk jaar vragen talrijke patiënten aan onze multidisciplinaire teams om een tweede mening.
Essentiële elementen die u aan het secretariaat moet bezorgen VOOR u een afspraak voor een tweede mening kunt krijgen:
- Volledige en gedetailleerde anatomisch-pathologische diagnose (met immunochemische en moleculaire analyses, indien verkregen).
- Overzicht van de uitgevoerde aanvullende beeldvormende onderzoeken (Cd-rom of internetlink met toegangscode).
- Scan/MRI
- PET-scan
- Bronchoscopie
- Longfunctietesten
- Cardiologische onderzoeken (ecg, echografie, advies,...)
- Biologie
- Andere
- Indien al een behandeling werd uitgevoerd:
- Datum van het begin en het einde van de behandeling
- Details van de behandeling (chemotherapie, radiotherapie,...)
- Indien chirurgie, gedetailleerd protocol
- In de mate van het mogelijke, een overzicht van de oncologische voorgeschiedenis (raadplegingsnota, Multidisciplinaire Oncologisch Consultatie (MOC), overzicht hospitalisatie,...).
Een volledige kopie van het medisch dossier is niet vereist. - Als de aanvraag voor een tweede mening uit het buitenland komt, moeten de documenten uit het medisch dossier in het Frans, Nederlands of Engels vertaald worden.
Als de behandelingen voor kanker achter de rug zijn en de medische onderzoeken geen enkel spoor van kanker meer tonen, zegt men dat de patiënt in remissie is. Dan begint de follow-up na kanker.
De opvolging na kanker heeft meerdere doelen:
- de lichamelijke en psychische gezondheidstoestand van de patiënt controleren,
- de bijwerkingen op middellange en lange termijn van bepaalde behandelingen aanpakken,
- zo snel mogelijk een eventueel recidief opsporen,
- een nieuwe kanker opsporen.
Er is sprake van een recidief als er na een periode van remissie (een klachtenvrije periode die kan gaan van enkele maanden tot meerdere jaren) weer kankercellen verschijnen. Het gebeurt ook dat eenzelfde patiënt jaren later een andere kanker krijgt. In ieder geval geldt, hoe vroeger het recidief of de kwaadaardige aandoening wordt ontdekt, hoe sneller een nieuwe therapeutische strategie kan worden voorgesteld.