
“Naast de medische follow-up kunnen onze patiënten ook verschillende vormen van begeleiding krijgen, ook na de therapieën”
De medische opvolging na kanker
Als de behandelingen voor kanker achter de rug zijn en de medische onderzoeken geen enkel spoor van kanker meer tonen, zegt men dat de patiënt in remissie is. Dan begint de follow-up na kanker.
-
de lichamelijke en psychische gezondheidstoestand van de patiënt controleren,
- de bijwerkingen op middellange en lange termijn van bepaalde behandelingen aanpakken,
- zo snel mogelijk een eventueel recidief opsporen,
- een nieuwe kanker opsporen.
Er is sprake van een recidief als er na een periode van remissie (een klachtenvrije periode die kan gaan van enkele maanden tot meerdere jaren) weer kankercellen verschijnen. Het gebeurt ook dat eenzelfde patiënt jaren later een andere kanker krijgt. In ieder geval geldt, hoe vroeger het recidief of de kwaadaardige aandoening wordt ontdekt, hoe sneller een nieuwe therapeutische strategie kan worden voorgesteld.
In het begin wordt de patiënt in remissie van nabij opgevolgd. Gedurende minstens één jaar wordt hij om de twee à vier maanden door verschillende artsen onderzocht, meestal afwisselend (oncoloog, radiotherapeut en/of chirurg). Tijdens die periode kunnen, afhankelijk van het soort kanker, verschillende onderzoeken worden uitgevoerd: bloedonderzoek, scan, endoscopie, MRI, PET-CT enz. Indien nodig wordt het dossier van elke patiënt opnieuw besproken in het multidisciplinair oncologisch consult (MOC).
De gevolgen van kanker zijn niet alleen van puur medische aard; ze kunnen onder andere ook psychisch zijn. Problemen en bijwerkingen kunnen nog maanden tot jaren na de ziekte verschijnen. Daarom biedt het Jules Bordet Instituut ook heel wat soorten begeleiding aan (kankerpsychologen, pijnkliniek, kinesisten, logopedisten, diëtisten enz.). De patiënt kan daar tijdens en na de behandelingen een beroep op doen.
Als er geen recidief optreedt, worden de consultaties voor de medische opvolging geleidelijk aan meer gespreid. Hoe vaak dat is en wat die controlebezoeken inhouden, hangt af van de hoogte van het risico op recidief en het soort kanker dat de patiënt heeft gehad. Meestal komt de patiënt de eerste jaren om de drie tot zes maanden bij zijn behandelende arts(en). Daarna gebeurt de opvolging één keer per jaar.
In sommige gevallen kan de follow-up - volledig of gedeeltelijk - buiten het Jules Bordet Instituut plaatsvinden bij een extern gespecialiseerd arts (dermatoloog, gynaecoloog enz.) of bij de huisarts van de patiënt.
aanden tot jaren na de ziekte verschijnen. Daarom biedt het Jules Bordet Instituut ook heel wat soorten begeleiding aan (kankerpsychologen, pijnkliniek, kinesisten, logopedisten, diëtisten enz.). De patiënt kan daar tijdens en na de behandelingen een beroep op doen.
Na meerdere jaren van remissie wordt de patiënt als genezen beschouwd: hij heeft zijn kanker overwonnen. Toch wordt in de meeste gevallen een jaarlijkse opvolging voor de rest van het leven aangeraden, en niet alleen om een herval of een eventuele nieuwe kanker op te sporen. Voor sommige behandelingen is namelijk een langdurige medische opvolging vereist. Een paar voorbeelden:
- De hormoontherapie - die wordt voorgeschreven voor sommige soorten borst- of prostaatkanker - is een langdurige behandeling. Er bestaan middelen om de mogelijke bijwerkingen ervan (opvliegers, gewichtstoename enz.) te behandelen.
- De dosissen thyroxine, een schildklierhormoon dat na het wegnemen van de schildklier levenslang genomen moet worden, moeten soms worden aangepast (bijvoorbeeld bij een zwangerschap).
- Sommige kankerbehandelingen (chemotherapie, immuuntherapie, radiotherapie enz.) kunnen specifieke - acute of chronische - toxische effecten hebben die soms pas vele jaren later verschijnen. Ze moeten door een gespecialiseerd arts worden behandeld.