Overslaan en naar de inhoud gaan

Grote vooruitgang in het onderzoek naar lobulaire borstkanker

Persbericht (01/03/2016)

Een betere moleculaire karakterisering van lobulaire carcinomen voor het optimaliseren van de behandeling van patiënten
 

Brussel, 1 maart 2016 - De onderzoekers1 van het Instituut Jules Bordet publiceren op 29 februari in het Journal of Clinical Oncology de veelbelovende resultaten van een studie over lobulaire borstkanker die gedurende 4 jaar werd uitgevoerd. Dit type kanker komt voor bij 10 tot 15 % van de vrouwen met borstkanker. Deze studie lijkt erop te wijzen dat lobulaire kankers baat zouden kunnen hebben bij een verschillende therapeutische aanpak dan andere borstkankertypes, terwijl ze nu op dezelfde manier worden behandeld.

Dr Sotiriou en van Christine Desmedt
Dr Christos Sotiriou en Christine Desmedt, Jules Bordet Instituut 
© Benoit Deprez - The Image Factory
Naar lobulaire borstkanker, die 10 tot 15 % uitmaakt van alle borstkankers, is tot nu toe
geen uitgebreid onderzoek verricht

Op het vlak van histologie wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende borstkankertypes.
Wanneer de patholoog de tumor door de microscoop bekijkt, bepaalt hij/zij over welk subtype het gaat.
Lobulaire borstkanker is het tweede subtype dat histologisch het meest voorkomt na ductale
borstkanker. Men weet dat lobulaire kankers een verschillend klinisch gedrag vertonen. Over het algemeen hervallen lobulaire borstkanker patienten later dan patienten met ductale kankers en lobulaire kankers kunnen ook een verschillende uitzaaingspatroon vertonen. Tot nog toe concentreerde het meeste onderzoek zich op de ductale kankers. Daarom worden lobulaire kankers nog steeds op dezelfde manier behandeld als de andere borstkankertypes.

Deze studie maakte een betere moleculaire karakterisering mogelijk van de lobulaire
borstkankers

De studie die door de onderzoekers van het Instituut Jules Bordet werd uitgevoerd, had betrekking
op het grootste aantal lobulaire kankers dat tot nog toe werd bestudeerd. In totaal namen 600
patiënten er aan deel. Ze waren afkomstig uit het Instituut Jules Bordet, het UCL en twee centra in
Milaan en in Marseille.
Door deze studie, die werd uitgevoerd in samenwerking met de Wellcome Trust Sanger Institute in
Cambridge, de Universiteit en het Kankerinsituut van Milaan en de KU Leuven, konden de
verschillende genmutaties die specifiek zijn voor lobulaire kankers worden geïdentificeerd dankzij het
gebruik van nieuwe DNA-sequencingtechnieken. De identificatie van deze genomische afwijkingen
die meer frequent zijn in lobulaire borstkanker zouden de therapeutische behandeling van die
patiënten kunnen verbeteren.

Wat zijn de mogelijk klinische implicaties van de studie?

Op dit moment wordt de keuze van een behandeling voor borstkanker gebaseerd op de kenmerken
van de tumor, met name de status van de oestrogeenreceptor en van HER2. Patiënten met tumoren
die de oestrogeenreceptor tot expressie brengen zullen meestal worden behandeld met
hormoontherapie. Bij tumoren met een overexpressie van HER2 zullen de patiënten een behandeling
krijgen die specifiek gericht is tegen dit eitwit (Herceptine). Deze studie heeft enerzijds kunnen
aantonen dat er veel meer afwijkingen in het oestrogeenreceptorgen, of in de genen die betrokken
zijn bij de regeling ervan, voorkomen bij dit type kankers dan bij ductale bostkankers. Er werd
geopperd dat de aanwezigheid van deze mutaties geassocieerd zou kunnen zijn aan de respons op of
resistentie tegen de verschillende hormoontherapieën en van invloed zou kunnen zijn bij de keuze
van de hormoontherapie . Dit zal binnenkort wordt onderzocht in het kader van klinische studies.
Anderzijds heeft deze studie ook een vaker voorkomend aantal mutaties kunnen aantonen in de
HER2- en HER3-genen bij lobulaire kankers. Onze onderzoekers stelden vast dat de aanwezigheid van
mutaties in de HER2-genen geassocieerd werd met een groter risico op recidief op korte termijn.
Patiënten waarvan de tumoren mutaties hadden in de HER2- en HER3-genen zouden baat kunnen
hebben van specifieke behandelingen die al bestaan. De resultaten van deze studie tonen aan dat
een betere moleculaire karakterisering van lobulaire borstkankers belangrijke implicaties zou kunnen
hebben voor het afstemmen van de therapeutische behandeling op de individuele patiënt.

De studie werd voornamelijk gefinancierd door Susan G. Komen, de Vrienden van het Instituut Bordet, het Fonds National de la Recherche Scientifique (FNRS), de MEDICstichting en de Breast Cancer Research Foundation (BCRF).

Bijlage : Foto van Dr Sotiriou en van Christine Desmedt

(1) Christos Sotiriou, MD, PhD, Maître de Recherche FNRS, Directeur du BCTL (Laboratoire de recherche translationnelle en cancérologie mammaire à l’Institut Jules Bordet) et Christine Desmedt, PhD, Bio-Ingénieur et chercheuse au BCTL

Contacts Presse - Institut Jules Bordet

Ariane van de Werve
Instituut Jules Bordet
Héger-Bordetstraat 1,
1000 Brussel
Tel : +32 2 541 31 39
GSM : +32 486 17 33 26
Email : ariane.vandewerve@bordet.be
www.bordet.be